Terugblik vierde bijeenkomst leerkring leefbaarheid en veiligheid
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties werkt in het kader van het programma leefbaarheid en veiligheid onder meer samen met de betrokken gemeenten Amsterdam, Arnhem, Zaanstad, Lelystad, Den Haag, Rotterdam, Schiedam, Utrecht, Nieuwegein, Eindhoven, Groningen, Tilburg, Breda, Heerlen en Leeuwarden aan een integrale (maatwerk)aanpak van een aantal kwetsbare gebieden. Hierbij dient de integrale (op onderwijs, werken, participatie, wonen en veiligheid gerichte) aanpak van Rotterdam-Zuid als inspiratie. Ook de gebiedsgerichte aanpak in andere gemeenten is relevant. Gemeenten kunnen onderling van elkaar leren.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en begeleider van de leerkring leefbaarheid en veiligheid.
RONT Management Consultants is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties gevraagd om een interactieve leerkring te verzorgen voor de betrokken gemeenten waar kennis en opgedane ervaringen bij de bevordering van leefbaarheid en veiligheid in gebieden wordt gedeeld.
Integrale gebiedsgerichte aanpak in Medellin in Colombia
Op woensdagochtend 27 januari 2021 vond de vierde virtuele bijeenkomst van de leerkring leefbaarheid en veiligheid plaats. Het plenaire programma startte met een bijdrage van Frank van Summeren (RONT) over het 100 resilience cities network en de integrale gebiedsgerichte aanpak in Medellín in Colombia. Het 100 resilience cities network is een internationaal netwerk waar steden uit de hele wereld kennis delen en samenwerken aan innovatieve oplossingen voor complexe maatschappelijke vraagstukken in steden. Een aansprekend voorbeeld uit het 100 resilience cities network is burgemeester Sergio Fajardo, die Medellin van gevaarlijkste stad van Colombia (die werd geteisterd door geweld van drugsbendes) transformeerde tot een innovatieve en welvarende stad. De stad Medellin heeft een ommekeer bewerkstelligd door niet zo zeer te investeren in veiligheidsmaatregelen, maar in infrastructuur en mobiliteit, educatie, kunst en cultuur. De volkswijken aan de rand van de stad die bijna kopje onder gingen in het bendegeweld en de schrijnende armoede, werden door middel van een nieuw metrostelstel, kabelbanen en bussen verbonden met de rest van de stad waaronder het centrum. Op deze manier kregen deze bewoners een betere toegang tot werk, onderwijs, gezondheidszorg en andere voorzieningen zoals bibliotheken die gratis toegankelijk zijn. Daarnaast kwamen er alfabetiseringsprojecten, bibliotheken, scholen en culturele centra en wel in de oude met kogels doorzeefde oorlogszones van de drugsbendes. Door de kansen in achtergestelde wijken te vergroten, werd de voedingsbodem voor drugscriminaliteit aanzienlijk weggenomen.
Resilient Strategie Milaan
Vervolgens verzorgde Piero Pelizzaro (gemeente Milaan) een bijdrage over de Resilience Strategie van Milaan. Milaan is duidelijk en zeer toegewijd aan het creëren van een betere, veerkrachtigere toekomst voor zijn burgers. De initiatieven op het gebied van veerkracht omvatten de noodverklaring inzake klimaatverandering, deelname aan R-Cities en andere netwerken zoals C40, EUROCITIES en het Burgemeestersconvenant, de introductie van veerkracht in stadsplanningsprocessen en het gezamenlijk opstellen van een nieuw klimaat- en luchtplan en een veerkrachtstrategie.
Ex ante impact analyse
Na een korte pauze gingen we uiteen in een drietal interactieve subgroepen. Er was een subsessie primair voor de projectleiders van de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden die werd begeleid door Henk-Jan Bierling (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties). Voor ieder van de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden wordt een ex ante impact analyse verricht naar de maatschappelijke kosten en baten van een integrale aanpak van de leefbaarheid en veiligheid.
Resilient The Hague
Daarnaast was er een subsessie over de bevordering van de weerbaarheid in een gebied verzorgt door Olivier Hendriks (Resilient The Hague). Een sterke stad kan tegen een stootje. Een sterke stad toont veerkracht als het tegenzit. Het begint met veerkrachtige mensen die prettig en veilig wonen in gezonde wijken. Samen vormen de wijken een sterke en rechtvaardige stad. Omdat veel van de uitdagingen waar we voor staan zoals de gevolgen van klimaatverandering en sociale veerkracht, niet ophouden bij de grenzen van onze gemeente werken we samen in onze regio en daarbuiten. Resilient The Hague wil dat Den Haag is opgewassen tegen uitdagingen die ons te wachten staan. Op dit moment woont ongeveer 55% van de wereldbevolking in stedelijk gebied. Dat percentage stijgt nog steeds. Steden groeien niet alleen, maar worden ook steeds afhankelijker van elkaar. De effecten van één gebeurtenis kunnen overal over de wereld gevoeld worden. De snelle verstedelijking biedt veel voordelen. Steden die goed functioneren bieden werkgelegenheid en andere kansen aan grote groepen mensen. Maar naarmate meer mensen en bedrijven zich in een stad vestigen, worden de mogelijke gevolgen van een (onverwachte) gebeurtenis ook groter. Als hier niet goed op ingespeeld wordt, heeft dat nadelige gevolgen voor de kwaliteit van leven in de stad. Den Haag vormt hierop geen uitzondering. Een wereld die steeds meer verweven is en steeds sneller verandert brengt nieuwe uitdagingen en grotere bedreigingen met zich mee. Om die het hoofd te kunnen bieden is Den Haag in 2016 lid geworden van het Resilient Cities Network (RCN), initiatief van de Rockefeller Foundation. Dit netwerk helpt steden over de hele wereld om zich voor te bereiden op de fysieke, sociale en economische uitdagingen van de 21ste eeuw. De Haagse Resilience Strategie helpt om de veerkracht van bewoners, gemeenschappen, instellingen en bedrijven en systemen te versterken zodat ze beter bestand zijn tegen toekomstige shocks en stresses. Een veerkrachtige stad is niet alleen voorbereid om shocks en stresses te overleven, maar is ook in staat om daarna te groeien en te floreren. Als we nu investeren in veerkracht en niet wachten tot het noodlot toeslaat , kunnen we zowel in goede als in slechte tijden voordeel halen uit de investeringen. Door bijvoorbeeld te investeren in groen in onze stad verminderen we onze kwetsbaarheid voor hittegolven en hevige regenval én wordt onze lucht gezuiverd en wordt de stad aantrekkelijker, waardoor onze levenskwaliteit er op vooruit gaat.
Integrale aanpak Rotterdam Zuid
Tot slot verzorgde Loes van der Wees (NPRZ) een subsessie over de aanpak van Rotterdam Zuid. In het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ), werken Rijk, de gemeente Rotterdam, corporaties, zorginstellingen, schoolbesturen, bedrijfsleven, politie en Openbaar Ministerie aan een gezonde toekomst voor Rotterdam Zuid. Samen willen deze partners ervoor zorgen dat opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en woonkwaliteit in 20 jaar stijgen naar het gemiddelde van de vier grote steden in Nederland. Eind 2010 gaf de toenmalige minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Eberhard Van der Laan, opdracht aan Wim Deetman en Jan Mans om te adviseren over de aanpak van de problemen in Rotterdam Zuid. In februari 2011 verscheen het rapport ‘Kwaliteitssprong Zuid, ontwikkeling vanuit Kracht’. Hierin concludeerden Wim Deetman en Jan Mans dat Rotterdam Zuid kampt met problemen die on-Nederlands zijn. De commissie stelde dat de gemeente Rotterdam, het rijk, bewoners, woningcorporaties, bedrijfsleven, scholen en andere lokale partners gezamenlijk en vanuit een gedeelde visie aan de slag moesten om doorbraken te realiseren op Rotterdam-Zuid. Een Nationaal Programma was nodig, omdat de sociaaleconomische problemen in omvang en intensiteit ongekend zijn voor Nederland. Ook wees de commissie op het belang van voldoende doorzettingsmacht in de wijken op Zuid en op een boodschap die aansluit bij de belevingswereld van bewoners. Tot slot stelden Wim Deetman en Jan Mans dat bewoners en ondernemers nadrukkelijk een rol moeten spelen bij het oplossen van de problemen op Zuid. Deze adviezen zijn ter harte genomen en hebben in het najaar van 2011 geleid tot het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Een breed gedragen aanvalsplan om de achterstanden te bestrijden en het leven op Zuid te verbeteren. Het is een programma dat de tijd krijgt die nodig is: in een periode van 20 jaar moet Zuid zijn gestegen naar het niveau van Rotterdam en de andere grote steden (G4). Het resultaat na acht jaar NPRZ is dat het beter wordt op Zuid. Zo stijgen de CITO-scores en lopen de leerlingen van Zuid in op de leerlingen elders in Rotterdam en de G4. Bovendien kiezen meer leerlingen voor een opleiding met een gezond perspectief op een baan in de zorg en techniek. Het percentage uitkeringsgerechtigden is weliswaar nog onvoldoende gedaald, maar Zuid loopt wel in op de G4. Verder stijgen de WOZ-waarden op Zuid en is een sterke start gemaakt met het aanpakken van de verpauperde particuliere woningvoorraad. Steeds meer bewoners van Zuid laten ook weten dat ze graag op Zuid willen blijven wonen en bewoners die Zuid ooit hebben verlaten keren er terug. Ook laten woningzoekenden van de noordoever, maar ook van buiten Rotterdam, steeds vaker hun oog vallen op een woning op Zuid. Deze ontwikkelingen stemmen zeer hoopvol en geven bewoners en de partners in het NPRZ het bewijs dat hun inspanningen effect hebben. Maar het zijn nog broze verworvenheden. De bedreigingen en uitdagingen op Zuid zijn legio. Daarom is het belangrijk dat de komende jaren wordt doorgepakt.